Regeling strafschoppenserie

1. Een strafschoppenserie wordt om en om genomen door vijf vooraf aan te wijzen spelers van beide teams, wiens namen moeten voorkomen op de teamopgave die voor aanvang van het toernooi is ingediend. De aanvoerders geven deze namen door aan de scheidsrechter. De strafschoppen worden genomen op het doel tegenover de tribune.

2. De scheidsrechter laat door middel van een toss met een muntstuk de aanvoerder van het team, dat de toss wint, bepalen welk team met het nemen van de strafschoppen begint.

3a. Indien een team voorafgaande aan een strafschoppenserie over een groter aantal spelers beschikt dan het andere team, dan moet dit team eerst het aantal spelers verminderen tot het aantal spelers van dat andere team. De scheidsrechter moet door de aanvoerder op de hoogte worden gesteld van de naam (namen) en het nummer(s) van de uitgesloten speler(s).

3b. Een speler, die tijdens de strafschoppenserie geblesseerd raakt, mag van het nemen van strafschoppen worden vrijgesteld. De aanvoerder van het andere team dient in dat geval ook het aantal spelers van zijn team te verminderen, opdat beide teams evenveel strafschopnemers hebben.

4. De scheidsrechter noteert op volgorde de namen van alle spelers die een strafschop zullen nemen

5. Een speler, die definitief is verwijderd, mag niet aan de strafschoppenserie en extra strafschoppen deelnemen.

6. Komt uit de strafschoppenserie van drie geen winnaar, dan moeten eerst door de andere spelers van elk team om en om extra strafschoppen worden genomen. Een speler mag dus pas een tweede strafschop nemen, als alle andere aangewezen spelers inclusief de keeper een strafschop hebben genomen.

7. Het nemen van strafschoppen wordt beëindigd zodra een team na een gelijk aantal strafschoppen een aantal doelpunten heeft gescoord, dat niet meer door het andere team kan worden bereikt.

8. Indien bij het nemen van een strafschop de bal een of beide doelpalen, de doellat, de doelverdediger, of een combinatie hiervan raakt en alsnog het doelvlak passeert, dan moet een geldig doelpunt worden toegekend.

9. Tijdens het nemen van de strafschoppen moeten alle spelers, met uitzondering van die, welke op grond van het gestelde in lid 3 a. en b. zijn uitgesloten, zich binnen het speelveld bevinden op de speelhelft waar de strafschoppen niet worden genomen. De doelverdediger, welke niet het doel verdedigt, stelt zich op aan de zijlijn achter het strafschoppunt binnen de speelhelft waar de strafschoppen worden genomen.

10. Alleen de (assistent-)scheidsrechter(s) en de in aanmerking komende spelers mogen zich tijdens de strafschoppenserie binnen het speelveld bevinden.

11. Wanneer een strafschop op beslissing van de scheidsrechter moet worden overgenomen, dan dient dit door dezelfde speler te gebeuren.